Art. 13. De pastoor of predikant, of hun vertegenwoordiger, de burgemeester of zijn vertegenwoordiger, en de schepenen van de gemeente alsmede het personeel van de kerkfabriek mogen de mandaten van voorzitter, penningmeester of secretaris niet uitoefenen.
Art. 13. Le curé ou pasteur, ou leur représentant, le bourgmestre ou son représentant et les échevins de la commune ainsi que le personnel de la fabrique d'église ne peuvent exercer les mandats de président, trésorier ou secrétaire.