Daarom betoont hij zich voorstander van een onderscheid waarbij de verplichting tot het stellen van een prejudiciële vraag wordt behouden ten aanzien van de bevoegdheidsverdelende regels, omdat het Arbitragehof daar, gelet op zijn specifieke samenstelling en de exclusiviteit van zijn bevoegdheid dienaangaande, de aangewezen instantie voor is, en de prejudiciële procedure voor de door het EVRM gewaarborgde grondrechten optioneel zou worden gemaakt.
C'est pourquoi il se dit partisan d'une distinction qui d'une part maintiendrait l'obligation de poser une question préjudicielle pour ce qui est des règles répartitrices de compétences, la Cour d'arbitrage étant dans cette matière l'instance tout indiquée compte tenu de sa composition spécifique et de sa compétence exclusive en la matière, et d'autre part rendrait optionnelle la procédure préjudicielle pour ce qui est des droits fondamentaux garantis par la CEDH.