Zelfs in de hypothese dat de prejudiciële vraag aldus zou kunnen worden begrepen dat zij strekt tot een toetsing aan de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, al dan niet gelezen in samenhang met de artikelen 42 en 162, tweede lid, 2, van de Grondwet, is de vraag, hoe dan ook, klaarblijkelijk niet ontvankelijk.
Même dans l'hypothèse où elle pourrait être interprétée comme tendant à un contrôle au regard des articles 10 et 11 de la Constitution, combinés ou non avec ses articles 42 et 162, alinéa 2, 2, la question préjudicielle est, en tout état de cause, manifestement irrecevable.