De wetgever, die misbruiken wenst te vermijden, neemt een maatregel die niet zonder relevantie is in het licht van de doelstelling die hij nastreeft, door aan de instellingen van hoger (of daarop voorbereidend) onderwijs die, opgericht in het in B.4 beschreven kader, niet door de overheid worden georganiseerd, noch gesubsidieerd, noch erkend, en waarop deze bijgevolg geen enkel recht van toezicht h
eeft, niet dezelfde prerogatieven te verlenen als aan de instellingen die dat wel zijn, in het bijzonder wanneer de uitoefening van die prerogatieven, zoals te dezen, aan de studenten rechten kan verlenen die zij kunnen doen gelden ten overstaa
...[+++]n van de overheid.
Le législateur qui entend éviter les abus prend une mesure qui n'est pas dépourvue de pertinence au regard de l'objectif qu'il poursuit en ne conférant pas aux établissements d'enseignement supérieur (ou préparatoire à celui-ci) qui, créés dans le cadre décrit en B.4, ne sont ni organisés, ni subsidiés ni reconnus par les pouvoirs publics et sur lesquels ceux-ci n'ont par conséquent aucun droit de regard, les mêmes prérogatives qu'à ceux qui le sont, en particulier lorsque l'exercice de ces prérogatives est, comme en l'espèce, de nature à conférer aux étudiants des droits qu'ils peuvent faire valoir vis-à-vis de l'autorité publique.