In geval van toepassing van de bepalingen van artikel 41 van deze Overeenkomst houdt de bevoegde instelling van een overeenkomstsluitende Staat, indien nodig, voor de vaststelling van de duur van toekenning en van het bedrag van de prestaties, rekening met het tijdvak gedurende hetwelk prestaties werden uitgekeerd door de bevoegde instelling van de andere overeenkomstsluitende Staat, tot een maximumduur van twaalf maanden en binnen de grenzen van de wetgeving inzake werkloosheidsuitkeringen die de bevoegde instelling van de eerste overeenkomstsluitende Staat toepast.
En cas d'application des dispositions de l'article 41 de la présente Convention, l'institution compétente d'un Etat contractant tient compte, s'il y a lieu, pour déterminer la durée d'octroi et le montant des prestations, de la période pendant laquelle des prestations ont été versées par l'institution compétente de l'autre Etat contractant, à concurrence d'un maximum de douze mois et dans les limites fixées par la législation relative aux allocations de chômage que l'institution compétente du premier Etat contractant applique.