De verzoekende partijen klagen aan dat de aangevochten bepaling, die uitgaat van een initiatief dat reeds werd neergelegd op 14 oktober 1998, dus vóór de goedkeuring van de uitgavenbegroting van de Staat voor 1999, zonder enige verantwoording, voor 1999 de verlenging van een « heffing » oplegt enkel ten laste van de farmaceutische bedrijven om een besparingsinspanning op het vlak van de sociale zekerheid en de ziekteverzekering te verwezenlijken en dat zij aan de farmaceutische bedrijven een bijdrage oplegt bovenop die welke reeds voortvloeien uit de prijsdaling en de prijsblokkering waartoe voor de geneesmiddelen werd beslist.
Les parties requérantes reprochent à la disposition attaquée, qui procède d'une initiative déposée dès le 14 octobre 1998, soit avant l'adoption du budget des dépenses de l'Etat pour 1999, d'imposer, en l'absence de toute justification, le prolongement pour 1999 d'une « cotisation » mise à charge des seules entreprises pharmaceutiques pour réaliser un effort d'économies exigé dans le domaine de la sécurité sociale et de l'assurance maladie et d'imposer aux entreprises pharmaceutiques une contribution qui s'ajoute à celles qui proviennent déjà des baisses de prix et du blocage de prix décidés à propos des médicaments.