16. benadrukt dat wetenschappelijk onderzoek, technologische ontwikkeling en innovatie de kern vormen van de kenniseconomie en sleutelactoren zijn voor groei en duurzame ontwikkeling, concurrentievermogen van bedrijven, werkgelegenheid, en voor het halen van de doelstellingen van de strategie van Lissabon; is van mening dat ond
erzoeksinspanningen moeten worden gestimuleerd en geconsolideerd op EU-niveau, zodat centra van uitmuntendheid worden ontwikkeld, er toegevoegde waarde ontstaat voor de industrie, het MKB en de burgers van Europa, waarbij de samenwerking tussen particuliere en publieke actoren wordt bevorderd, met name op het gebi
...[+++]ed van onderzoeksinfrastructuur, en publiek-private partnerschappen worden gestimuleerd; beklemtoont dat deze financiële vooruitzichten in aanzienlijke mate moeten bijdragen tot het verwezenlijken van de door de Europese Raad van Barcelona in 2002 geformuleerde doelstelling van verhoging van de OO-uitgaven tot 3% van het EU-BNI tegen 2010 en dat dit in de toekomstige financiële vooruitzichten moet worden opgenomen; is van mening dat afdoende middelen moeten worden vrijgemaakt voor de tenuitvoerlegging van het Ruimteprogramma, binnen het totaalbedrag voor onderzoek, en dat wetgevingsinstrumenten en financiële middelen moeten profiteren van een herzieningsclausule zodra de Grondwet in werking treedt; dringt erop aan dat de Europese Onderzoeksruimte daadwerkelijk alle 25 lidstaten omvat; acht het zowel voor het Europese concurrentievermogen als voor de sociale cohesie van vitaal belang dat de digitale kloof tussen regio's en tussen sociale groepen wordt gedicht en dat geen EU-burger van de informatiemaatschappij wordt uitgesloten; 16. souligne que recherche scientifique, développement technologique et innovation sont au cœur de l'économie de la connaissance et sont des facteurs clés de la croissance et du développement durable, de la compétitivité des entreprises, de l'emploi et de la réalisation des objectifs de la stratégie de Lisbonne; considère que l'effort de recherche doit être intensifié et consolidé à l'échelon de l'UE, de manière à développer les centres d'excellence, à produire une valeur ajoutée pour l'industrie, les PME et les citoyens d'Europe, à promouvoir la coopératio
n entre les acteurs privés et publics, notamment en ce qui concerne les infrastru
...[+++]ctures de recherche, et à encourager les partenariats public-privé; souligne que ces perspectives financières doivent contribuer de façon significative à atteindre l'objectif fixé lors du Conseil européen de Barcelone de 2002 d'une augmentation des dépenses de RD à 3% du RNB de l'Union européenne pour 2010, et que cet objectif doit être pris en compte dans les perspectives financières futures; considère que des ressources suffisantes devraient être prévues pour la mise en œuvre du programme spatial dans le cadre de l'enveloppe de la recherche, et que les instruments législatifs et les ressources financières devraient, à l'entrée en vigueur de la Constitution, bénéficier d'une clause de révision; souligne que l'Espace européen de la recherche doit comprendre effectivement l'ensemble des 25 États membres; estime qu'il est capital tant pour la compétitivité européenne que pour la cohésion sociale que la fracture numérique entre les régions et les groupes sociaux soit comblée et qu'aucun citoyen de l'UE ne soit exclu de la société de l'information;