Uit de feitelijke elementen van het dossier en uit de overwegingen zelf van het verwijzingsarrest blijkt dat de grief van de tussenkomende partij in werkelijkheid betrekking heeft op de interpretatie die de Raad van State heeft gegeven aan de artikelen 55 tot 58 van het besluit van de Regent van 23 augustus 1948 tot regeling van de rechtspleging voor de afdeling administratie van de Raad van State, en niet op artikel 19 van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, dat de in het geding zijnde problematiek op generlei wijze regelt.
Il ressort des éléments de fait du dossier et des considérants eux-mêmes de l'arrêt de renvoi que le grief de la partie intervenante vise en réalité l'interprétation faite par le Conseil d'Etat des articles 55 à 58 de l'arrêté du Régent du 23 août 1948 déterminant la procédure devant la section d'administration du Conseil d'Etat et non l'article 19 des lois coordonnées sur le Conseil d'Etat, qui ne règle en aucune manière la problématique en cause.