11. herinnert aan paragraaf 4 van zijn besluit van 10 april betreffende de terzijdestelling door de Voorzitter van de visumweigering (WOA) nr. 01/06 (het niet bijhouden van een behoorlijk overzicht van de vertolkingskosten over 2000); merkt op dat het Bureau in zijn vergadering van 13-14 mei 2002 de conclusies van het administratieve onderzoek heeft goedgekeurd en de directeur Vertolking heeft opgedragen om de haalbaarheid van de aanbevelingen van het onderzoek te beoordelen; twijfelt aan het nut van een dergelijke circulaire benadering;
11. rappelle le paragraphe 4 de sa décision du 10 avril 2002 concernant la décision de la Présidente de passer outre au refus de visa n° 01/06 (incapacité de l'administration à tenir convenablement le compte des dépenses d'interprétation en 2000); relève que, au cours de sa réunion des 13 et 14 mai 2002, le Bureau a approuvé les conclusions de l'enquête administrative et qu'il a chargé la Direction de l'interprétation d'évaluer la faisabilité des recommandations découlant de l'enquête; s'interroge sur l'utilité d'une telle démarche circulaire;