3. Schendt artikel 57, § 2, eerste lid, 2°, en tweede lid, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn de artikelen 22 en 23, tweede en derde lid, van de Grondwet, of één van die bepalingen, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 191 ervan, in zoverre de voormelde wetsbepaling (in het tweede lid ervan) aan de Koning de zorg toevertrouwt om de voorwaar
den en modaliteiten vast te stellen voor de toekenning van de materiële hulp die in een federaal opvangcentrum wordt verstrekt aan een minderjarige vreemdeling en zijn ouders die illegaal in het Rijk verblijven, veeleer dan die voorw
...[+++]aarden en modaliteiten zelf vast te stellen - overeenkomstig het legaliteitsbeginsel vervat in de voormelde grondwettelijke bepalingen -, en, enerzijds, de minimale waarborgen te preciseren van het recht op het privé-leven alsmede op het gezinsleven van de betrokken personen en dat zij putten uit artikel 22 van de Grondwet en, anderzijds, de voorwaarden voor de uitoefening, in die vorm van materiële hulp verstrekt in een federaal opvangcentrum, van het recht op maatschappelijke dienstverlening en op een behoorlijke huisvesting, dat is verankerd in artikel 23, tweede lid en derde lid, 2° en 3°, van de Grondwet, met inbegrip van de procedurele waarborgen waarmee die voorwaarden gepaard moeten gaan teneinde het daadwerkelijke karakter van de genoemde rechten te verzekeren ?3. L'article 57, § 2, alinéa 1, 2°, et alinéa 2 de la loi du 8 juillet 1976 organique des centres publics d'action sociale viole-t-il les articles 22 et 23, alinéas 2 et 3, de la Constitution, ou l'une de ces dispositions lues ou non en combinaison avec son article 191, en ce que la disposition légale précitée (en son alinéa 2) confie au Roi le soin d'arrêter les conditions et modalités d'octroi de l'aide matérielle dispensée en centre fédéral d'accueil à un étranger mineur et ses parents en séjour illégal dans le Royaume, plutôt que de les déterminer elle-même, - conformément au principe de légalité contenu dans les dispositions constitutionnelles visées ci-dessus -, e
t de préciser d'une part ...[+++], les garanties minimales du droit à la vie privée ainsi qu'à la vie familiale des personnes concernées que celles-ci puisent dans l'article 22 de la Constitution et, d'autre part, les conditions d'exercice, sous cette forme d'aide matérielle dispensée en centre fédéral d'accueil, du droit à l'aide sociale et à un logement décent que consacre l'article 23, alinéa 2 et alinéa 3, 2° et 3°, de la Constitution, en ce compris les garanties procédurales dont celles-ci doivent être assorties pour assurer l'effectivité desdits droits ?