Wanneer de inkijkoperatie een private plaats betreft die « kennelijk geen woning is, geen door een woning omsloten eigen aanhorigheid in de zin van de artikelen 479, 480 en 481 van het Strafwetboek is, geen lokaal aangewend voor beroepsdoeleinden of de woonplaats van een advocaat of een arts is als bedoeld in artikel 56bis, derde lid », dient de machtiging te worden verstrekt door de procureur des Konings (artikel 46quinquies, § 2, van het Wetboek van strafvordering).
Lorsque le contrôle visuel discret porte sur un lieu privé qui n'est manifestement pas « un domicile, une dépendance propre y enclose d'un domicile au sens des articles 479, 480 et 481 du Code pénal, un local utilisé à des fins professionnelles ou la résidence d'un avocat ou d'un médecin, visés à l'article 56bis, alinéa 3 », l'autorisation doit être donnée par le procureur du Roi (article 46quinquies, § 2, du Code d'instruction criminelle).