7. benadrukt de noodzaak van samenwerking tussen derde landen en de EU ten behoeve van een omvattend en evenwichtig Europees asiel- en migratiebeleid; is van mening dat de samenwerking met derde landen via bestaande instrumenten kan verlopen, zoals het Europees nabuurschapsbeleid en de flexibele en op een situatie toegesneden actieplannen van bepaalde landen die nog niet van kracht zijn en via andere communautaire programma's - hulp aan de ontwortelde bevolkingsgroepen in Azië en Latijns-Amerika , MEDA , CARDS , EOF en het Aeneas programma ;
7. souligne la nécessité d'une coopération entre les pays tiers et l'Union en vue de dégager une politique d'asile et de migration globale et équilibrée dans l'Union; considère que le partenariat avec les pays tiers peut être mis en œuvre par le biais des instruments existants, tels que la politique européenne de voisinage et le futur plan d'action adopté par chaque pays en cette matière, conçu d'une manière souple et adaptée à chaque situation, ainsi que d'autres programmes communautaires – l'aide aux personnes déracinées d'Asie et d'Amérique latine , MEDA , CARDS , le FED ainsi que le programme Aeneas ;