De in de artikelen 4, derde lid, 105, § 3, en 113bis, vierde lid, bedoelde lasten worden vanaf 1 januari 1995 overgenomen door respectievelijk de provincie Vlaams-Brabant, de provincie Waals-Brabant en het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest, naargelang van het geval, afhankelijk van de gemeente waar de betrokkene verbleef op het tijdstip van zijn verkiezing of verbleef op 1 januari van het laatste jaar in de loop waarvan hij onder de provincie Brabant ressorteerde.
Les charges prévues aux articles 4, alinéa 3, 105, § 3, et 113bis, alinéa 4, sont reprises, à compter du 1 janvier 1995, respectivement par la province du Brabant wallon, la province du Brabant flamand et la Région de Bruxelles-Capitale, selon le cas, en fonction de la commune où l'intéressé avait sa résidence au moment où il a été élu ou avait sa résidence au 1 janvier de la dernière année au cours de laquelle il a rélevé de la province de Brabant.