D
oor een publiekrechtelijke rechtspersoon op te richten, door die aan het toezicht georganiseerd door de wet van 16 maart 1954 te ontwerpen, door zelf de essentiële regels betreffende de oprichting, het bestuur en de werking ervan te bepalen en door voor het overige te verwijzen naar het gemene vennootschapsrecht, met uitzondering van de regels die onverenigbaar zijn met het door hem bepaalde statuut, is de decreetgever binn
en de perken van de bevoegdheden gebleven die hem krachtens artikel 6, § 1, IV, en artikel 9 van de bijzondere wet van 8
augustus ...[+++]1980 zijn toegewezen.
En créant une personne morale de droit public, en la soumettant aux contrôles organisés par la loi du 16 mars 1954, en arrêtant lui-même les règles essentielles relatives à sa constitution, à son administration et à son fonctionnement et en renvoyant pour le surplus au droit commun des sociétés commerciales, à l'exception des règles incompatibles avec le statut qu'il avait arrêté, le législateur décrétal est resté dans les limites des compétences qu'il tient de l'article 6, § 1, IV, et de l'article 9 de la loi spéciale du 8 août 1980.