2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 kan een Lid-Staat die zulks verzoekt, volgens de procedure van artikel 40 worden gemachtigd om, indien een ras niet onderscheidbaar, bestendig of voldoende homogeen is, de handel in zaaizaad van het desbetreffende ras op zijn gehele grondgebied of op een deel daarvan te verbieden.
2. En dérogation aux dispositions prévues au paragraphe 1, un État membre peut être autorisé, sur sa demande, selon la procédure prévue à l'article 40, à interdire, pour tout ou partie de son territoire, la commercialisation des semences de la variété dont il s'agit si la variété n'est pas distincte, stable ou suffisamment homogène.