De onderscheiden teksten die momenteel bij de commissie voor de Justitie ter tafel liggen, lopen immers uiteen over een cruciaal aandachtspunt : waar sommige voorstellen de verdachte het recht willen toekennen om tijdens zijn ondervraging door een advocaat te worden bijgestaan, bepalen andere enkel een recht op toegang tot een advocaat, in de vorm van overleg dat voorafgaandelijk aan de eerste ondervraging plaatsvindt (deze tweede optie werd met name door de minister van Justitie verdedigd, althans aanvankelijk, tijdelijk, en voorlopig).
Les différents textes actuellement sur la table de la commission de la Justice divergent en effet sur un point crucial: certains proposent de reconnaître aux suspects le droit à l'assistance d'un avocat lors de leurs interrogatoires, là où d'autres ne reconnaissent qu'un droit d'accès à l'avocat sous la forme d'une concertation préalable au premier interrogatoire (cette deuxième option étant notamment défendue par le ministre de la Justice, au moins dans une première phase, temporaire et provisoire).