D
e verwijzende rechter vraagt het Hof of het voormelde artikel 15 van de wet van 26 juni 1990, zoals beoogd in artikel 36, 4°, van de wet van 8 april 1965, in strijd is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in zoverre die bepaling niet voorziet in de verplichting voor de geneesheer van de dienst om de jeugdrechter op de hoogte te brengen van zijn beslissing om een uitstap toe te staan aan de minderjarige geesteszieke die een als misdrijf omschreven feit heeft gepleegd, en evenmin voorziet in een rechtsmiddel tegen die beslissing, terwijl de toestemmingen voor in een gesloten afdeling van een gem
eenschapsinstelling ...[+++]geplaatste minderjarigen om die instelling te verlaten, op grond van de hiervoor geciteerde artikelen 98, 103 en 105 van de wet van 27 december 2006 zijn onderworpen aan strikte voorwaarden, waaronder in sommige gevallen de toestemming van de jeugdrechter, met een recht van opschortend hoger beroep voor het openbaar ministerie.Le juge a quo interroge la Cour sur le point de savoir si l'article 15 précité de la loi du 26 juin 1990, tel qu'il est visé à l'article 36, 4°, de la loi du 8 avril 1965, viole les articles 10 et 11 de la Constitution en ce que cette disposition ne prévoit pas d'obligation pour le médecin du service d'informer le juge de la jeunesse de sa décision d'autoriser une sortie du mineur, malade mental, ayant commis un fait qualifié infraction, pas plus qu'elle ne prévoit de recours contre cette décision alors que les autorisations de sortie des mineurs placés dans une section fermée d'une institution communautaire sont soumises, en vertu des a
...[+++]rticles 98, 103 et 105 précités de la loi du 27 décembre 2006, à de strictes conditions dont, dans certains cas, l'autorisation du juge de la jeunesse avec droit d'appel suspensif de la part du ministère public.