Hierin is voornamelijk vastgelegd dat wanneer een rechter in een civiele zaak of een strafzaak weigert een verweer op grond van parlementaire immuniteit te aanvaarden, hij of zij moet beschikken over het besluit van de betreffende Kamer waarin is vastgesteld of de uitspraken van het parlementslid die volgens de eiser of het parket lasterlijk zijn, onder de parlementaire immuniteit vallen. Als een dergelijk besluit niet bestaat, moet hij of zij hierom verzoeken.
Cet article dispose, en substance, que lorsqu'une juridiction civile ou pénale décide de ne pas faire droit à une requête de la défense en raison de l'immunité parlementaire, elle doit obtenir – ou, si elle n'existe pas encore, demander – la décision de la Chambre compétente sur le point de savoir si les propos tenus par le député, que le requérant ou le Parquet juge diffamatoires, sont couverts par l'immunité parlementaire.