V
olgens de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen « kunnen nationale maatregelen die de uitoefening van de in het Verdrag gewaarborgde fundamentele vrijheden beperken, slechts gerechtvaardigd zijn wanneer zij aan vier voorwa
arden voldoen : zij moeten zonder discriminatie worden toegepast, beantwoorden aan dwingende redenen van algemeen belang, de verwezenlijking van het nagestreefde doel
waarborgen en niet verder gaan dan ter bereik ...[+++]ing van dat doel noodzakelijk is » (HvJ, S. Haim, 4 juli 2000, C-424/97, § 57).
Selon la jurisprudence de la Cour de justice des Communautés européennes, « les mesures nationales restrictives de l'exercice des libertés fondamentales garanties par le Traité ne peuvent être justifiées que si elles remplissent quatre conditions : s'appliquer de manière non discriminatoire, répondre à des raisons impérieuses d'intérêt général, être propres à garantir la réalisation de l'objectif qu'elles poursuivent et ne pas aller au-delà de ce qui est nécessaire pour l'atteindre » (C. J.C. E., S. Haim, 4 juillet 2000, C-424/97, § 57).