Het principe van de aanwezigheid van de troonopvolger in de Senaat was reeds in 1831 in de tekst van onze Grondwet opgenomen. Dat de zonen van de Koning of, indien er geen zijn, de Belgische prinsen van de tot regering gerechtigde tak van het koninklijk stamhuis van rechtswege senator zijn, dateert van de grondwetsherziening van 1893.
Si le principe de la présence au Sénat de l'héritier du Roi remonte au texte de notre loi fondamentale de 1831, celle des fils du Roi ou, à leur défaut, des princes belges de la branche de la famille royale appelée à régner, date de la révision constitutionnelle de 1893.