Het kan immers niet de bedoeling zijn dat iemand die één of meer vrijheidsstraffen (met een uitvoerbaar deel van meer dan drie jaar) oploopt en zich in staat van herhaling bevindt een langere strafuitvoeringsduur te verwerken zou krijgen dan iemand die een veroordeling tot een levenslange vrijheidsstraf (al dan niet met recidive) heeft gekregen.
En effet, l'objectif ne peut pas être qu'une personne qui subit une ou plusieurs peines privatives de liberté (avec une partie à exécuter qui s'élève à plus de trois ans) et se trouve en état de récidive se voie infliger une durée d'exécution de la peine plus longue qu'une personne qui a été condamnée à une peine privative de liberté à perpétuité (avec ou sans récidive).