De voorgestelde wijziging strekt ertoe te preciseren dat de beslissing van de kamer van inbeschuldigingstelling met betrekking tot de motieven die een verlenging van de voorlopige hechtenis verantwoorden, met bijzondere redenen moet worden omkleed, en wel in het licht van de redelijke termijn waarin is voorzien bij artikel 5, § 3, van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, ondertekend op 4 november 1950, te Rome, en goedgekeurd bij de wet van 13 mei 1955.
La modification proposée vise à préciser que la décision de la chambre des mises en accusation doit être spécialement motivée quant aux motifs justifiant la prolongation de la détention préventive et ce eu égard au délai raisonnable prévu à l'article 5, § 3, de la Convention de sauvegarde des droits de l'homme et des libertés fondamentales, signée à Rome le 4 novembre 1950 et approuvée par la loi du 13 mai 1955.