Met artikel 27, 3, van de voormelde wet van 30 juni 1994 heeft de wetgever aan de echtgenoten die door onderlinge toestemming uit de echt willen scheiden, ter zake van de wijzigbaarheid van een overeengekomen onderhoudsuitkering, geen andere bevoegdheid toegekend dan die waarover zij reeds beschikten op grond van artikel 1134 van het Burgerlijk Wetboek.
En adoptant l'article 27, 3, de la loi précitée du 30 juin 1994, le législateur n'a pas attribué aux époux qui souhaitent divorcer par consentement mutuel un autre pouvoir que celui dont ils disposaient en vertu de l'article 1134 du Code civil, en ce qui concerne le caractère révisable de la pension alimentaire convenue.