« Onverminderd de bevoegdheid van de Kamer van volksvertegenwoordigers om, bijgestaan door het Rekenhof, de begrotingsvoorstellen van de Vaste Comités te onderzoeken en hun begrotingen goed te keuren alsook de regelmatigheid van de uitvoering van deze begrotingen te controleren en de rekeningen op hun regelmatigheid te verifiëren en goed te keuren, worden de kredieten voor deze begrotingen uitgetrokken als dotatie op de algemene uitgavenbegroting van het Rijk.
« Sans préjudice du pouvoir dont dispose la Chambre des représentants d'examiner les propositions budgétaires des Comités permanents, d'approuver leurs budgets et de contrôler la régularité de l'exécution de ceux-ci, ainsi que de vérifier la régularité des comptes et de les approuver, avec l'assistance de la Cour des comptes, les crédits prévus à ces budgets sont inscrits à titre de dotation au budget général des dépenses de l'État.