Volgens ons is dit een groot gevaar en een regelrechte ramp voor de bijenteelt, juist omdat honing een kwaliteitsproduct bij uitstek is. Het bestaan van genetisch gemodificeerde teelten en de grens van 0,9 procent aan GGO’s in honing komen er in feite op neer dat de bijen in staat moeten zijn te kiezen tussen genetisch gemodificeerde en niet-genetisch gemodificeerde planten.
L’existence de cultures génétiquement modifiées, conjointement à une limite maximale de 0,9% d’OGM dans le miel, présuppose que les abeilles savent faire la différence entre les plantes génétiquement modifiées et les autres.