Voorts is ze van oordeel dat de stijgende belangstelling van de bedrijven voor de gezamenlijke zendingen veeleer toe te schrijven is aan de globalisering en de mondialisering van de handel en de noodzaak voor de Belgische ondernemingen om nieuwe markten te verkennen, dan aan de regionalisering van de bevoegdheid inzake het afzet- en uitvoerbeleid.
Elle estime également que l'intérêt croissant des entreprises pour les missions conjointes doit être attribué à la mondialisation du commerce et à la nécessité pour les entreprises belges d'explorer de nouveaux marchés, plutôt qu'à la régionalisation de la compétence en matière de politique d'exportation.