Omtrent het in het geding zijnde artikel, vermeldt de memorie van toelichting : « [...] iedereen [m
oet] een inspanning doen om ervoor te zorgen dat de uitstoot van schadelijke gassen in de atmosfeer tot een minimum wordt beperkt. Aangezien het niet
volstaat om alleen maatregelen uit te vaardigen die betrekking hebben op de uitstoot van motorvoertuigen [...], moeten ook de gezinnen worden aangespoord hun steentje bij te d
ragen. Zoals in het verleden reeds is ...[+++]gebeurd (zie de wet van 10 februari 1981 en het KB van 6 juli 1981), heeft de Regering het nodig geacht een fiscale stimulans uit te werken. Deze stimulans bestaat erin de belastingplichtige die in zijn woning een of meerdere van een aantal welomschreven werken die een energiebesparend effect hebben, laat uitvoeren, het recht verkrijgt op een belastingvermindering. Dit recht wordt, per aanslagjaar, slechts eenmaal per woning toegekend aan de belastingplichtige die eigenaar, bezitter, erfpachter, opstalhouder of vruchtgebruiker is » (Parl. St., Kamer, 2000-2001, DOC 50-1270/001, pp. 25-26).En ce qui concerne l'article en cause, l'exposé des motifs indique : « [...] chacun doit veiller à ce que le rejet de gaz nuisibles dans l'atmosphère soit limité à un minimum. En l'espèce, il ne suffit pas de promulguer des normes qui ont trait au rejet par les véhicules à moteur [...] mais
les ménages doivent également agir de leur côté. Comme cela s'est déjà produit dans le passé (voir la loi du 10 février 1981 et l'AR du 6 juillet 1981), le Gouvernement estime nécessaire d'envisager un incitant fiscal. Cet incitant consiste à ce que le contribuable qui a fait exécuter, dans son habitation, un o
u plusieurs travaux ...[+++]bien définis en vue d'économiser l'énergie, bénéficiera d'une réduction d'impôt. Ce droit n'est accordé qu'une fois par exercice d'imposition pour l'habitation dont le contribuable est propriétaire, possesseur, emphytéote, superficiaire ou usufruitier » (Doc. parl., Chambre, 2000-2001, DOC 50-1270/001, pp. 25-26).