Het Rekenhof was echter niet van oordeel dat de Belgische Staat daarvan de financiële gevolgen moest dragen. Bovendien verwees het Rekenhof naar artikel 7 van de wet van 17 juli 1959 tot invoering en ordening van maatregelen ter bevordering van de economische expansie en de oprichting van nieuwe industrieën dat uitgaat van de terugvorderbaarheid van het voorschot in geval er sprake is van een rendabele handels- of nijverheidsexploitatie.
Cependant, la Cour des comptes estimait que l'État belge ne devait pas supporter les conséquences financières, se référant en outre à l'article 7 de la loi du 17 juillet 1959 instaurant et coordonnant des mesures en vue de favoriser l'expansion économique et la création d'industries nouvelles, qui prévoit la récupération des avances dans l'hypothèse d'une exploitation commerciale ou industrielle rentable, ce qui était assurément le cas ici.