Terwijl zowel het Europees Parlement als de Rekenkamer (sinds Maastricht 1992) instellingen van de Unie zijn, en als zodanig een hoge mate van onafhankelijkheid genieten, is het daarnaast zo dat de Rekenkamer in de externe controleactiviteiten die hij in het algemeen belang van de Unie uitvoert, zijn controlerende taak uitoefent in relatie tot de bevoegdheden van het Europees Parlement en de Raad als de twee takken van de begrotingsautoriteit van de Unie.
Bien que le Parlement européen et la Cour des comptes (Maastricht, 1992) soient des institutions et, en conséquence, possèdent un haut degré d'indépendance, il est vrai également que la Cour, dans son travail de contrôle externe dans l'intérêt général de l'Union, exerce ses missions de contrôle en fonction des compétences du Parlement européen et du Conseil en leur qualité de pouvoir budgétaire bicéphale de l'Union.