De Overeenkomstsluitende Partijen nemen er kennis van dat de Regering van de Helleense Republiek geen opgave heeft gedaan van de autoriteiten als bedoeld in artikel 41, lid 7, en evenmin een verklaring als bedoeld in artikel 41, lid 9, heeft afgelegd, omdat het bepaalde in lid 5, onder b, van genoemde bepaling, gelet op de geografische ligging van Griekenland, aan de toepassing van artikel 41 in de relatie tussen Griekenland en de overige Overeenkomstsluitende Partijen in de weg staat.
Les Parties Contractantes constatent que, en raison de la situation géographique de la République hellénique, les dispositions du paragraphe 5, point b, de l'article 41 s'opposent à ce que cet article s'applique dans les relations entre la République hellénique et les autres Parties Contractantes. Par conséquent, la République hellénique n'a ni désigné les autorités au sens de l'article 41, paragraphe 7, ni fait de déclarations au sens du paragraphe 9 de l'article 41.