de beslissing van de eerste kamer van beroep van het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) van 29 november 2012 in zaak R 1615/2011-1 te vernietigen na vaststelling dat is voldaan aan de voorwa
arden voor absolute nietigheid als bedoeld in artikel 52, lid 1, sub b, van verordening nr. 207/2009 op grond van kwade trouw van de houder van het gemeenschapsmerk bij de indiening van d
e aanvraag, en voor relatieve nietigheid als bedoeld in artikel 53, lid 1, sub a, in samenhang met artikel 8, lid 1,
...[+++] sub b, en lid 5, van de verordening; annuler la décision de la première chambre de recours de l’OHMI
du 29 novembre 2012 dans l’affaire R 1615/2011-1, en considérant comme remp
lies les conditions relatives, d’une part, à la cause de nullité absolue reposant sur la mauvaise foi du titulaire de la marque communautaire au moment du dépôt, telle que prévue à l’article 52, paragraphe 1, sous b), du règlement (CE) no 207/2009, et, d’autre part, à la cause de nullité relative prévue par les dispositions combinées de l’article 53, paragraphe 1, sous a), de l’article 8, paragraph
...[+++]e 1, sous b), et de l’article 8, paragraphe 5, du règlement (CE) no 207/2009;