- in zoverre het een onverantwoord verschil in behandeling doet ontstaan tussen, enerzijds, de verzoekende partijen aan wie kennis wordt gegeven van de memorie van de tussenkomende partij vóór het verstrijken van de termijn van 60 dagen die is vastgesteld voor het toesturen van de memorie van wederantwoord, waardoor zij erop kunnen repliceren via hun memorie van wederantwoord, en, anderzijds, de verzoekende partijen aan wie kennis wordt gegeven van de genoemde memorie van de tussenkomende partij na of aan het einde van de hiervoor bedoelde termijn, waardoor zij niet erop kunnen repliceren ?
- en ce qu'il crée une différence de traitement injustifiée entre, d'une part, les parties requérantes qui se voient notifier le mémoire de la partie intervenante avant l'expiration du délai de 60 jours fixé pour l'envoi du mémoire en réplique, leur permettant d'y répliquer via leur mémoire en réplique, et, d'autre part, les parties requérantes auxquelles ledit mémoire de la partie intervenante est notifié après ou au terme du délai susvisé, ne leur permettant pas d'y répliquer ?