Tot dusver immers had de Richtlijn financiële zekerheid - alsook de Belgische wet tot omzetting ervan - louter betrekking op de financiëlezekerheidsovereenkomsten - in het Belgische recht de zogeheten `financiële zekerheden' (met andere woorden de pandovereenkomsten, de overeenkomsten van eigendomsoverdracht tot zekerheid, inclusief cessie-retrocessieovereenkomsten of repo's) - met betrekking tot financiële instrumenten of contant geld, namelijk op een rekening uitstaand geld of `giraal geld'.
En effet, jusqu'à présent, la Directive Collateral, ainsi que la loi belge de transposition, ne concernait que les contrats de garantie financière - appelés « sûretés financières » en droit belge (c'est-à-dire les contrats de gage, de transfert de propriété à titre de garantie ou encore les conventions de cession-rétrocession ou « repos ») - portant sur des instruments financiers ou sur des espèces (monnaie inscrite en compte, dite « monnaie scripturale »).