Art. 49. § 1. De hiërarchische meerderen en de overheid, die respectievelijk bevoegd zijn om de feiten en bevindingen op de persoonskaart op te tekenen en om de beoordeling voor te stellen, te herzien en toe te kennen, worden bepaald overeenkomstig de aanwijzingen vervat in de tabel van bijlage VI.
Art. 49. § 1er. Les supérieurs hiérarchiques et I'autorité respectivement compétents pour inscrire les faits et constatations à la fiche individuelle et pour proposer, revoir et attribuer le signalement sont déterminés conformément aux indications contenues au tableau de l'annexe VI.