7. benadrukt dat het streven naar vrede en politieke stabiliteit in het Midden-Oosten een zeer belangrijke plaats inneemt in het buitenlands beleid van de EU; pleit daarom nogmaals voor een programmering op de lange termijn en voldoende financiering van de bijstand aan de UNRWA, Palestina en het vredesproces; benadrukt dat dankzij de sterke inzet van het Parlement de jaarlijkse bijdrage van de EU de afgelopen jaren ten minste 300 miljoen euro bedraagt en herinnert eraan dat de begrotingsautoriteit in de loop van het begrotingsoverleg heeft ingestemd met een toewijzing van 200 miljoen euro voor 2012, onder de nadrukkelijke voorwaarde dat het krediet met nog eens 100 miljoen euro zou worden verhoogd, te financieren uit ongebruikte kredieten
...[+++] van de begroting-2011; is gekant tegen het principe van ad-hocverzoeken om aanvullende financiering, op basis waarvan voorspelbaarheid en planning niet mogelijk zijn en dringt in dit verband aan op een financiële toezegging die overeenkomt met de reële behoeften vanaf het begin van het begrotingsjaar, om te garanderen dat de Unie effectief een duurzame vredesopbouw kan ondersteunen; 7. souligne que la recherche de la paix et de la stabilité politique au M
oyen-Orient joue un rôle clé dans la politique étrangère de l'Union; renouvelle donc son appel pour la programmation et le financement suffisant, à long terme, de l'aide en faveur de l'UNWRA, de la Palestine et du processus de paix souligne que, grâce au ferme engagement du Parlement, la contribution annuelle de l'Union s'est élevée, ces dernières années, à au moins 300 millions d'EUR et rappelle que l'autorité budgétaire a, durant la conciliation sur le budget, accepté d'octroyer 200 millions d'EUR en 2012, sous réserve que la contribution au titre de l'exercice 2
...[+++]011 soit majorée de 100 millions d'EUR provenant des crédits inutilisés; rejette le principe de demandes ponctuelles de financement supplémentaire, qui empêche toute prévisibilité et toute planification, et demande, à cet égard, un engagement financier reflétant les besoins réels, et ce dès l'ouverture de l'exercice budgétaire, pour permettre à l'Union d'apporter un appui efficace à la construction d'une paix durable;