Het Hof oordeelde dat de uitzondering op de gelijkheidsregel in artikel 5, lid 2, onverenigbaar is met de doelstelling van de richtlijn zoals vastgelegd in artikel 5, lid 1, en dus in strijd met het Handvest voor de grondrechten van de Europese Unie.
La Cour a jugé la dérogation à la règle des primes et prestations unisexes prévue à l’article 5, paragraphe 2, incompatible avec l’objectif de la directive tel que défini à l’article 5, paragraphe 1, et, partant, avec la charte des droits fondamentaux de l’UE.