De Raad van State maakte daarenboven in zijn advies bij de voornoemde wet (Stuk Kamer, 97/98, nr. 1676/5, blz. 2) de opmerking dat het wetsvoorstel dat leidde tot de genoemde wet van 7 december 1998 de rijkswacht niet zomaar vermocht op te heffen en dat deze wet, zonder voorafgaande herziening van de Grondwet maar hetgeen wordt bepaald in artikel 184 van de Grondwet was op dat ogenblik niet voor herziening vatbaar de organisatie en de bevoegdheden van de rijkswacht niet ongedaan mocht maken.
Dans son avis concernant la loi précitée (doc. Chambre, 97/98, nº 1676/5, p. 2) le Conseil d'État a d'ailleurs remarqué que la proposition de loi ayant conduit à la loi précitée du 7 décembre 1998, ne pouvait pas supprimer sans plus la gendarmerie et que cette loi ne pouvait, sans révision préalable de la Constitution niais ce qui est prévu à l'article 184 de la Constitution n'était à ce moment pas susceptible d'être revu annuler l'organisation et les compétences de la gendarmerie.