4. IS VAN OORDEEL dat beide processen moeten worden geleid door het uiteindelijke doel van het Verdrag: de stabilisering van broeikasgasconcentraties in de atmosfeer op een niveau dat gevaarlijke antropogene verstoring van het klimaatsysteem verhindert, b
innen een voldoende ruim tijdschema waarin ecosystemen zich natuurlijk aan klimaatverandering kunnen aanpassen, zodat de voedselproductie niet bedreigd wordt en duurzame economische ontwikkeling mogelijk is; HERHAALT zijn standpunt dat, met het oog op het halen van deze doelstelling, de totale gemiddelde temperatuur aan het aardoppervlak wereldwijd niet meer dan 2° C boven het temperatu
...[+++]urpeil van voor de industrialisering mag uitstijgen, en dat wereldwijd aanmerkelijke emissiereducties noodzakelijk zullen zijn overeenkomstig het beginsel van gezamenlijke, doch gedifferentieerde verantwoordelijkheden en respectieve capaciteiten; CONSTATEERT dat hiervoor de wereldwijde emissies van broeikasgassen binnen twee decennia hun maximum moeten hebben bereikt, waarna een aanzienlijke verlaging in de orde van grootte van ten minste 15% en tegen 2050 van misschien wel 50% ten opzichte van de niveaus van 1990 moet plaatsvinden; CONSTATEERT dat, indien dergelijke reducties niet dringend worden bereikt, dit zou leiden tot een verhoogd risico op een abrupte klimaatverandering; VERTROUWT erop dat het actieplan van Montreal de juiste middelen biedt om met alle partijen te bespreken op welke wijze en met welke middelen dit doel kan worden bereikt; 4. ESTIME que ces deux démarches devraient être guidées par l'objectif ultime de la convention, qui consiste à stabiliser les concentrations de gaz à effet de serre dans l'atmosphère à un niveau qui empêche toute perturbation anthropique dangereuse du système climatique, dans un délai suffisant pour
que les écosystèmes puissent s'adapter naturellement aux changements climatiques, que la production alimentaire ne soit pas menacée et que le développement économique puisse se poursuivre d'une manière durable; RÉAFFIRME qu'il estime que, pour réaliser cet objectif, l'augmentation de la température mondiale annuelle moyenne en surface ne doi
...[+++]t pas dépasser 2° C par rapport aux niveaux de l'époque préindustrielle et que des réductions importantes des émissions mondiales seront nécessaires, dans le respect du principe des responsabilités communes mais différenciées et des capacités respectives; NOTE que, pour cela, les émissions mondiales de gaz à effet de serre devront atteindre leur point culminant dans les deux prochaines décennies, puis diminuer considérablement pour parvenir, d'ici à 2050, à une baisse des niveaux qui soit de l'ordre de 15 % au moins, peut-être même de 50 %, par rapport à ceux de 1990; NOTE que si l'on ne parvient pas à réaliser ces réductions de toute urgence, le risque de changement climatique brutal sera accru; EST CONVAINCU que le Plan d'action de Montréal fournit les moyens appropriés d'examiner avec toutes les parties comment atteindre cet objectif;