Vertaling van "schatkist verschuldigde sommen " (Nederlands → Frans) :

TERMINOLOGIE

betaling van achterstallige sommen | storting van de verschuldigde bedragen
paiement des arrérages | versement des arrérages

IN-CONTEXT TRANSLATIONS

Op de aan de Schatkist verschuldigde sommen die niet binnen de wettelijke termijnen worden betaald, is een wettelijke intrest verschuldigd voor de achterstallige termijn.
Des intérêts légaux de retard s'appliquent aux montants dus au Trésor public qui n'ont pas été payés dans les délais légaux.

Tenslotte voorziet artikel 14 in de aanstelling van een rekenplichtige van de Schatkist, bevoegd om desgevallend de gedwongen invordering van krachtens de wet verschuldigde sommen uit te voeren.
Enfin, l'article 14 prévoit la désignation d'un comptable du Trésor, habilité à procéder, le cas échéant, au recouvrement forcé des sommes dues en vertu de la loi.

Op grond van artikel 414, § 1, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 brengen, bij wanbetaling binnen de in de artikelen 412 en 413 van hetzelfde wetboek gestelde termijnen, de verschuldigde sommen ten bate van de schatkist, voor de duur van het verwijl, een interest op die is vastgesteld op 0,8 pct. per kalendermaand.
En vertu de l'article 414, § 1 , du Code des impôts sur les revenus 1992, les sommes dues sont, à défaut de paiement dans les délais fixés aux articles 412 et 413 dudit code, productives au profit du trésor, pour la durée du retard, d'un intérêt fixé à 0,8 p.c. par mois civil.

Antwoord : Op grond van artikel 414, § 1, van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992 (WIB 92) brengen bij wanbetaling binnen de in de wet gestelde termijnen de verschuldigde sommen ten bate van de Schatkist voor de duur van het verwijl een interest op die tot op heden nog altijd is vastgesteld op 0,8 % per kalendermaand.
Réponse : Sur la base de l'article 414, § 1 , du Code des impôts sur les revenus 1992 (C.I. R. 92), les sommes dues sont, à défaut de paiement dans les délais fixés par la législation précitée, productives au profit du Trésor pour la durée du retard d'un intérêt qui, jusqu'à présent, reste encore fixé à 0,8 % par mois civil.

Art. 315. Bij niet-betaling binnen de in artikel 301 bepaalde termijn, brengen de verschuldigde sommen, met ingang van de volgende dag, voor de duur van de achterstallige betaling van rechtswege interesten ten behoeve van de Schatkist op tegen de wettelijke rentevoet.
Art. 315. A défaut de paiement dans le délai fixé à l'article 301, les sommes dues sont productives, de plein droit dès le lendemain, au profit du Trésor, pour la durée du retard, d'un intérêt au taux de l'intérêt légal.

De Staat van zijn kant geniet in zijn hoedanigheid van fiscaal schuldeiser het voordeel van artikel 414, § 1, van het W.I. B. 1992. Bij wanbetaling binnen de in de artikelen 412 en 413 gestelde termijnen, brengen de verschuldigde sommen ten bate van de Schatkist, voor de duur van het verwijl, de wettelijke interest op, berekend per kalendermaand.
L'Etat bénéficie quant à lui, en sa qualité de créancier fiscal, des dispositions de l'article 414, § 1, du C. I. R. 1992. En cas de non-paiement dans les délais prévus aux articles 412 et 413, les sommes dues produisent, au profit du Trésor, pour la durée du retard, des intérêts légaux, calculés par mois civil.

« Schendt artikel 418 WIB/92 het gelijkheidsbeginsel, vervat in de artikelen 10 en 11 van de 1. de belastingplichtige, in zijn hoedanigheid van schuldeiser bij de terugbetaling van het bedrag van de belastingverhoging na de inwilliging van het bezwaarschrift, geen recht heeft op moratoriuminteresten op grond van artikel 418 WIB/92 daar het Hof van Cassatie reeds in meerdere arresten duidelijk heeft gesteld dat de belastingverhoging geen ' belasting ' is als bedoeld in artikel 308, eerste lid, WIB/64 - artikel 418, eerste lid, WIB/92 -, of minstens de Belgische Staat in gebreke moet stellen (artikel 1139 B.W) dan wel het bewijs van kwade trouw in hoofde van de administratie moet leveren (artikel 1378 B.W) wil de belastingplichtige aanspraak maken op interesten volgens het gemeen recht, terwijl de wanbetaling van de verschuldigde sommen, waaronder de belastingverhoging, door de belastingplichtige binnen de in artikel 413 WIB/92 gestelde termijn van rechtswege nalatigheidsinteresten oplevert ten bate van de Schatkist ' schuldeiser ' ten bedrage van 0,8 % per kalendermaand (0,7 % vanaf 1 januari 1999) zonder dat de Belgische Staat de belastingplichtige eerst in gebreke moet stellen of het bewijs van kwade trouw in zijnen hoofde moet leveren;
1. le contribuable, en sa qualité de créancier lors de la restitution du montant de l'accroissement d'impôt après acceptation de la réclamation, n'a pas droit à des intérêts moratoires sur la base de l'article 418 du CIR/92 étant donné que la Cour de cassation a déjà indiqué clairement dans plusieurs arrêts que l'accroissement d'impôt n'est pas un impôt ' au sens de l'article 308, alinéa 1, du CIR/64 - article 418, alinéa 1, du CIR/92 -, ou doit tout au moins constituer l'Etat belge en demeure (article 1139 du Code civil) ou fournir la preuve de la mauvaise foi dans le chef de l'administration (article 1378 du Code civil) si le contribuable veut prétendre à des intérêts selon le droit commun, cependant que le défaut de paiement des sommes dues, parmi lesquelles l'accroissement d'impôt, par le contribuable dans le délai fixé à l'article 413 du CIR/92 entraîne de plein droit des intérêts de retard au profit du Trésor créancier ' à concurrence de 0,8 % par mois civil (0,7 % depuis le 1 janvier 1999), sans que l'Etat belge doive d'abord constituer le contribuable en demeure ou fournir la preuve d'une mauvaise foi dans son chef;

1. de belastingplichtige, in zijn hoedanigheid van schuldeiser bij de terugbetaling van het bedrag van de belastingverhoging na de inwilliging van het bezwaarschrift, geen recht heeft op moratoriuminteresten op grond van artikel 418 WIB/92 daar het Hof van Cassatie reeds in meerdere arresten duidelijk heeft gesteld dat de belastingverhoging geen ` belasting ' is als bedoeld in artikel 308, eerste lid, WIB/64 artikel 418, eerste lid, WIB/92 -, of minstens de Belgische Staat in gebreke moet stellen (artikel 1139 B.W) dan wel het bewijs van kwade trouw in hoofde van de administratie moet leveren (artikel 1378 B.W) wil de belastingplichtige aanspraak maken op interesten volgens het gemeen recht, terwijl de wanbetaling van de verschuldigde sommen, waaronder de belastingverhoging, door de belastingplichtige binnen de in artikel 413 WIB/92 gestelde termijn van rechtswege nalatigheidsinteresten oplevert ten bate van de Schatkist ` schuldeiser ' ten bedrage van 0,8 % per kalendermaand (0,7 % vanaf 1 januari 1999) zonder dat de Belgische Staat de belastingplichtige eerst in gebreke moet stellen of het bewijs van kwade trouw in zijnen hoofde moet leveren;
1. le contribuable, en sa qualité de créancier lors de la restitution du montant de l'accroissement d'impôt après acceptation de la réclamation, n'a pas droit à des intérêts moratoires sur la base de l'article 418 du CIR/92 étant donné que la Cour de cassation a déjà indiqué clairement dans plusieurs arrêts que l'accroissement d'impôt n'est pas un `impôt' au sens de l'article 308, alinéa 1, du CIR/64 - article 418, alinéa 1, du CIR/92 , ou doit pour le moins constituer l'Etat belge en demeure (article 1139 du Code civil) ou fournir la preuve de la mauvaise foi dans le chef de l'administration (article 1378 du Code civil) si le contribuable veut prétendre à des intérêts selon le droit commun, cependant que le défaut de paiement des sommes dues, parmi lesquelles l'accroissement d'impôt, par le contribuable dans le délai fixé à l'article 413 du CIR/92 entraîne de plein droit des intérêts de retard au profit du Trésor `créancier' à concurrence de 0,8 % par mois civil (0,7 % depuis le 1 janvier 1999), sans que l'Etat belge doive d'abord constituer le contribuable en demeure ou fournir la preuve d'une mauvaise foi dans son chef;

Punt 2. Bij wanbetaling binnen de in de artikelen 303 en 304 gestelde termijnen, brengen de ten bate van de Schatkist verschuldigde sommen, krachtens arti- kel 305, WIB, voor de duur van het verwijl een inte- rest op die is vastgesteld op 0,8% per kalendermaand.
Point 2. En vertu de l'article 305, CIR, à défaut de paiement dans les délais fixés aux articles 303 et 304, les som- mes dues sont productives au profit du Trésor pour la durée du retard, d'un intérêt fixé à 0,8% par mois civil.