Wat het opheffen van § 2 betreft, is het niet coherent enerzijds een kamer voor minnelijke schikking in te stellen en te bepalen dat de rechter die als voorzitter van die kamer heeft gefungeerd, in dezelfde zaak geen zitting ten gronde meer kan hebben, en anderzijds toe te staan dat de rechter van de familierechtbank zelf de partijen tot een minnelijke schikking brengt.
Pour ce qui est de l'abrogation du § 2, il n'est pas cohérent, d'instituer d'une part une chambre de règlement à l'amiable et de prévoir que le juge qui aura présidé cette chambre ne peut plus siéger au fond dans la même affaire et, d'autre part, de permettre au juge du tribunal de la famille de concilier lui-même les parties.