Art. 19. Bij schorsing, oppensioenstelling, vrijwillig ontslag, ontslag van ambtswege, indisponibiliteitsstelling, verlof wegens persoonlijke redenen, loopbaanonderbreking, gedwongen ontslag of overlijden van een personeelslid dat een uniform moet dragen, wordt zijn rekening afgesloten door het bureau.
Art. 19. En cas de suspension, de mise à la retraite, de démission volontaire, de démission d'office, de mise en disponibilité, de congés pour convenance personnelle, d'interruption de carrière, de révocation ou de décès d'un membre du personnel astreint au port de l'uniforme, son compte est arrêté par le bureau.