2. De lidstaten zorgen ervoor dat de in de overeenkomst vastgestelde betalingstermijn niet langer is dan de in lid 4, onder b), genoemde termijnen, tenzij de schuldenaar en de schuldeiser op grond van redenen die dit rechtvaardigen en in overeenstemming met het noodzakelijkheidsbeginsel uitdrukkelijk een langere termijn overeenkomen, die in geen geval langer mag zijn dan 60 dagen.
2. Les États membres veillent à ce que le délai de paiement fixé dans le contrat n'excède pas les délais prévus au paragraphe 4, point b), sauf si le débiteur et le créancier en conviennent de manière spécifique et que le dépassement est dûment justifié selon le principe de nécessité et, dans tous les cas, non supérieur à soixante jours.