Uit de parlementaire voorbereiding van de wet van 24 maart 1972 blijkt dat de wetgever de bedoeling had de gemeenten de sectiegoederen te laten beheren op dezelfde manier als de andere goederen die tot het privé-domein van de gemeente behoren en de inkomsten ervan, met één enkel doel, te besteden aan het geheel van de uitgaven van algemeen belang.
Il ressort des travaux préparatoires de la loi du 24 mars 1972 que l'objectif du législateur était de permettre aux communes de gérer les biens sectionnaires de la même manière que les autres biens relevant du domaine privé de la commune et d'affecter leurs revenus, dans un but unique, à l'ensemble des dépenses d'intérêt général.