Ten opzichte van het doel van de in het geding zijnde bepaling, zijnde het bestraffen van inbreuken die slechts van relatief ernstige aard zijn en waarvoor een correctionele straf buiten verhouding zou zijn (zie de parlementaire voorbereiding van de vroegere regeling in de wet van 22 december 1970, Parl. St ., Senaat, 1968-1969, nr. 559/1, p. 52), is het pertinent de beoordeling inzake de overeenstemming met de goede plaatselijke ruimtelijke ordening voor te behouden aan de vergunningverlenende overheid.
Par rapport au but de la disposition en cause, qui est de sanctionner les infractions qui ne présentent qu'une gravité relative et pour lesquelles une peine correctionnelle serait disproportionnée (voir les travaux préparatoires de la réglementation antérieure contenue dans la loi du 22 décembre 1970; Doc. parl. , Sénat, 1968-1969, n° 559/1, p. 52), il est pertinent de réserver l'appréciation de la conformité au bon aménagement local à l'autorité qui délivre les permis.