Op Nederlands verzoek had de Commissie noodinentingen toegestaan, en wel in de vorm van suppressievaccinatie van risicodieren (dit betekent slachting van de ingeënte dieren, zodra het capaciteitstekort bij het slachten en verwijderen van de kadavers opgelost was) en in de vorm van beschermende vaccinatie van runderen (zonder navolgende slachting van de ingeënte dieren).
Sur leur demande, la Commission avait autorisé la vaccination d'urgence, et ce sous la forme de la vaccination suppressive des animaux sensibles (c'est-à-dire l'abattage des animaux vaccinés dès que les capacités d'abattage et de destruction des carcasses redevenaient suffisantes) et de la vaccination de protection des bovins (sans abattage consécutif des animaux vaccinés).