De Raad van State stelde daarnaast ook dat de vereiste om rituele slachtingen nog uitsluitend te laten plaatsvinden in slachthuizen gewettigd en aanvaardbaar zou zijn teneinde de bescherming van de gezondheid en de openbare orde te garanderen, maar « er dient evenwel op te worden toegezien dat de capaciteit van de slachthuizen het mogelijk maakt aan de gelovigen een toereikende bevoorrading te garanderen».
Le Conseil d'État a par ailleurs affirmé qu'il serait légitime et admissible d'exiger que les abattages rituels ne puissent plus se dérouler que dans des abattoirs agréés afin de préserver la santé et l'ordre public, mais « qu'il faudrait toutefois veiller à ce que la capacité des abattoirs permette de garantir aux fidèles un approvisionnement suffisant ».