« Schendt artikel 46 van de wet van 10 apri
l 1971 op de arbeidsongevallen het grondwettelijke beginsel en het niet-discriminatiebeginsel, als vervat in de artikelen 11 en 12 [lees : 10 en 11] van de Grondwet, door, wanneer een ongeval wordt veroorzaakt door de werkgever van het slachtoffer of door een aangestelde van de werkgever, een onderscheid
te maken tussen de slachtoffers van een arbeidsongeval en de slachtoffers van een ongeval ' op de weg ' van en naar het werk, door louter op basis van dit onderscheid de slachtoffers van een
...[+++]arbeidsongeval uit te sluiten van een volledige gemeenrechtelijke schadeloosstelling die aan elke burger en ook aan het slachtoffer van een ongeval op de weg van en naar het werk toekomt ?« L'article 46 de la loi du 10 avril 1971 sur les accidents du travail viole-t-il le principe constitutionnel d'égalité et de non-discrimination, inscrit aux articles 11 et 12 [lire : 10 et 11] de la Constitution en ce que, lorsqu'un accident est causé par l'employeur de la victime ou par un préposé de l'employeur, cette disposition ét
ablit une distinction entre les victimes d'un accident du travail et les victimes d'un accident survenu ' sur le chemin ' du travail, en excluant purement sur la base de cette distinction les victimes d'un accident du travail d'une indemnisation intégrale de droit commun à laquelle ont droit tout citoyen et
...[+++] toute victime d'un accident survenu sur le chemin du travail ?