De Ministerraad betoogt dat de prejudiciële vraag onontvankelijk is, in zoverre het Hof daarin wordt verzocht de grondwettigheid te toetsen van het ministerieel besluit nr. 20 van 22 december 1995 « tot vaststelling van de bijzondere voorwaarden en modaliteiten voor de toepassing van het verlaagd tarief van de belasting over de toegevoegde waarde van 12 pct. in de sector van de sociale privé-woningen », zoals het is gewijzigd bij het ministerieel besluit van 8 december 1996, ministeriële besluiten die zijn genomen ter uitvoering van het in het geding zijnde koninklijk besluit.
Le Conseil des Ministres soutient que la question préjudicielle est irrecevable en ce qu'elle demande à la Cour de contrôler la constitutionnalité de l'arrêté ministériel n° 20 du 22 décembre 1995 « fixant les conditions et modalités particulières pour l'application du taux réduit de la taxe sur la valeur ajoutée de 12 p.c. dans le secteur du logement social privé », tel qu'il a été modifié par l'arrêté ministériel du 8 décembre 1996, arrêtés ministériels pris en exécution de l'arrêté royal en cause.