In het derde middel, afgeleid uit de schending van de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, gelezen in samenhang met de vrijheid van meningsuiting gewaarborgd door artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en artikel 19 van de Grondwet, kritiseren de verzoekende partijen het feit dat de aangevochten decretale bepalingen de vrijheid voor particuliere radio's om radioprogramma's via de ether door te geven aan de ganse Vlaamse Gemeenschap beknotten, terwijl geen soortgelijke beperkingen werden opgelegd aan de openbare omroep, noch aan kabelradio's.
Dans le troisième moyen, pris de la violation des articles 10 et 11 de la Constitution lus conjointement avec la liberté d'expression garantie par l'article 10 de la Convention européenne des droits de l'homme et avec l'article 19 de la Constitution, les parties requérantes critiquent le fait que les dispositions décrétales attaquées restreignent la liberté des radios privées de transmettre des programmes radiophoniques par voie hertzienne à toute la Communauté flamande, alors qu'il n'est imposé aucune restriction semblable au service public de radiodiffusion ou aux radios diffusées par le câble.