In de regel werden in het verleden dergelijke dotaties toegekend aan welbepaalde leden van de Koninklijke Familie die zich in een specifieke situatie bevinden : het betrof weduwen van overleden vorsten, afgetreden Staatshoofden en ten slotte koningskinderen die rechtstreeks troonopvolger zijn, om hen in staat te stellen zich voor te bereiden op de bestijging van de troon (4) .
Par le passé, de telles dotations étaient en général octroyées à certains membres de la Famille royale qui se trouvaient dans une situation spécifique, en l'occurrence aux veuves d'un souverain décédé, aux rois et reines chefs d'État ayant abdiqué et enfin aux enfants royaux successeurs directs au trône afin qu'ils puissent se préparer à leur futur règne (4) .